image/svg+xml

Sientje, de zelfgebouwde locomotief van HEEMAF

Verhaal

Sientje, de zelfgebouwde locomotief van HEEMAF

Plaatje bij verhaal: heemaf_sientjebewerkt_0.jpg

De HEEMAF (Hengelosche Electrische en Mechanische Apparaten Fabriek) had een spooraansluiting voor de aanvoer van grond- en brandstoffen en de afvoer van de eindproducten. Zie hiervoor het verhaal Fabrieksspoor op Mijn Stad Mijn Dorp. Op die spooraansluiting werden de wagons getrokken of geduwd door een unieke, door de HEEMAF zelf gebouwde locomotief, genaamd Sientje.

BENZINE OF DIESEL?

Op de bovenstaande foto en de onderstaande tekening staat: Benzine-electrische rangeerlocomotief. Het woord diesellocomotief is tegenwoordig heel gewoon; het woord benzinelocomotief doet waarschijnlijk vreemd aan. Er was echter een tijd dat dieselmotoren al wel bestonden, maar nog te groot en te zwaar waren om in een locomotief (of in een auto) te worden ingebouwd. Voor benzinemotoren golden deze bezwaren niet. In de onderstaande tekening zijn de benzinemotor, uitlaat en benzinetank rood. Het reservoir van de waterkoeling is blauw. Er was geen waterpomp; het koelwater stroomde door natuurlijke circulatie. 

Na de Tweede Wereldoorlog werd de 40 pk viercilinder NAG benzinemotor vervangen door een Mercedes dieselmotor van 65 pk en werd Sientje 2 een dieselelektrische locomotief.

GEEN VERSNELLINGSBAK

De benzinemotor was niet gekoppeld met een versnellingsbak, maar met een gelijkstroomgenerator of dynamo (groen in de tekening). De door de dynamo opgewekte stroom voedde een elektromotor die in een vervaarlijk laag hangende bak (geel in de tekening) onder het chassis was geplaatst. Via een stel tandwielen dreef de elektromotor de vooras aan.

De bediening was simpel: door meer gas te geven ging de benzinemotor (en dus de dynamo) sneller draaien, werd meer stroom geleverd en ging Sientje sneller rijden. Als er geen gas gegeven werd, bleef de benzinemotor stationair draaien, maar leverde de dynamo geen stroom en reed Sientje niet.

Sientje was in 1926 de eerste locomotief in Nederland met zo’n elektrische overbrenging. Pas in 1934 begonnen Werkspoor en HEEMAF met de levering van uiteindelijk meer dan honderd zogenaamde locomotoren (ook Sikken genoemd) aan de Nederlandse Spoorwegen. Die waren dieselelektrisch, met een elektromotor voor elk van de twee assen.

TWEEDE WERELDOORLOG

Sientje leek op een op het spoor gezette vrachtauto, maar uit de tekening en foto’s volgt dat het onderstel van Sientje een oude goederenwagen was. Daarvan was alleen de helft nodig voor het motorische gedeelte en de cabine. Op de andere helft was een laadbak geplaatst. Voor zover bekend, werd die laadbak nooit gebruikt, behalve tijdens de Tweede Wereldoorlog. Omdat er toen geen benzine te krijgen was, reed Sientje toen op “persgas” (onder hoge druk gebracht gas uit de stedelijke gasfabriek). De gascilinders konden prima in de laadbak worden ondergebracht.

SIENTJE 1, 2 en 3

Sientje Seiger werkte van 1917 tot 1924 bij de HEEMAF, onder andere als telefoniste. Om een lange omweg te vermijden mocht zij – op weg van huis naar werk en omgekeerd - als enige gebruik maken van de spoorpoort. Naar haar werd de locomotief Sientje genoemd.

De hier besproken locomotief was al de tweede Sientje. Over Sientje 1 is weinig bekend. In het tijdschrift de HEEMAF-Post van 20 oktober 1927 staat dat Sientje 1 een “kleine benzinelocomotief met directe aandrijving” was, die leed aan “veelvuldig breken van tandwielen van de wisselkast (= versnellingsbak)”. Een HEEMAF rapport uit 1926 is getiteld “De electrificatie van Sientje”. Daaruit volgt dat Sientje 2 in 1926 is ontstaan door ombouw van Sientje 1. Omdat de HEEMAF in 1919 spooraansluiting kreeg, is het waarschijnlijk dat de HEEMAF Sientje 1 rond 1919 zelf op basis van een oude goederenwagen gebouwd heeft. De kennis van benzinemotoren was aanwezig, want HEEMAF directeur Rento Hofstede Crull was een fervent autoliefhebber en exploiteerde een Spyker garage in een HEEMAF gebouw.

Het sociaal-democratisch dagblad Voorwaarts meldde op 10 september 1926 tijdens een tien wekende durende staking van de HEEMAF arbeiders: “Door ondoelmatige behandeling van het kantoorpersoneel, dat onderkruiperswerk moest verrichten, en dat met den motorwagen, bijgenaamd „Sientje," moest rijden, is deze motor defect geraakt, zoodat men ze niet meer gebruiken kan. De stalhouder Sieberink heeft toen hulp verleend en voor transport gezorgd.” Mogelijk was deze schade de aanleiding om Sientje 1 in Sientje 2 te verbouwen.

In 1956 werd Sientje 2 vervangen door Sientje 3. Sientje 2 kwam terecht bij Simétas (Simons Metaalhandel) in Hoogezand. Deze sloper bood Sientje 2 tevergeefs per brief aan verschillende bedrijven aan. Gesteld werd dat de locomotief 8 tot 9 wagons kon trekken.

Sientje 3 was een door Deutz in Keulen gebouwde locomotief van een standaard type. Het vermogen van de dieselmotor werd via een versnellingsbak op de wielen overgebracht.

In 1977 werd de spooraansluiting van HEEMAF opgedoekt. Dat betekende nog niet het einde van Sientje 3, want die bleef nog tot 1993 actief bij een Frans bedrijf.

BRONNEN

  • Rinus Scholten, Sientje uitgeluid, artikel in het tijdschrift Oald Hengel, 1e jaargang nr. 5, december 1976.
  • Verschillende nummers van de HEEMAF-Post (een tijdschrift dat jaarlijks aan relaties werd toegezonden en dat ook in de boekhandel verkrijgbaar was).
  • HEEMAF glasplatencollectie, Historisch Centrum Overijssel.
  • Holec Historisch Genootschap.
  • website Industriespoor,

Trefwoorden:Locomotief, Rangeerlocomotief, Industrielocomotief, Fabriekslocomotief, Benzinelocomotief, Diesellocomotief, Fabrieksspoor, Raccordement, Staking, Onderkruipers
Personen:Sientje Seiger
Periode:1919-1977

Reacties

Er zijn nog geen reacties op dit item

Plaats een reactie

Velden met een zijn verplichte velden.